Bij trombose gaat het niet alleen over het (bekende) trombosebeen. Er zijn veel meer vormen van trombose. Het is veel minder onschuldig dan het lijkt: trombose kan zeer ernstige gevolgen hebben. Daarom is het belangrijk om aandacht te besteden aan dit thema, en vooral: wat je zelf kunt doen om te helpen voorkomen dat je trombose krijgt.
Hoe vaak komt trombose voor?
Zoals gezegd kan trombose zeer ernstige gevolgen hebben. Het komt vaker voor dan je misschien denkt. Het is zelfs één van de grootste doodsoorzaken: 1 op de 4 mensen overlijdt aan (de gevolgen van) trombose. Hoe ouder je bent, hoe grotere kans je hebt op trombose. Jonge mensen hebben een kans van 1:10.000, maar bij ouderen is de kans 1:100. Dit komt doordat het bloed sneller stolt. Als je eenmaal trombose gehad hebt, is er een risico op herhaling.
Hoe werkt de bloedsomloop?
Om goed te kunnen begrijpen waarom trombose zo gevaarlijk is, kan het helpen om te weten hoe de bloedsomloop werkt. Het bloed stroomt door ons hele lichaam. Er is geen weefsel waar geen bloed doorheen stroomt. Het hart pompt het bloed door het hele lichaam heen via een systeem van slagaders, aders en haarvaatjes. In de longslagaders wordt er zuurstof in het bloed opgenomen. Vandaaruit stroomt het bloed naar alle weefsels. Via de haarvaatjes komt die zuurstof in de weefsels. Daar vindt ook de opname van de koolstofdioxide, het afvalproduct van de stofwisseling, plaats. Via de aders stroomt het dan zuurstofarme bloed terug door het hart, naar de longen.
Wat is trombose?
Als je een wondje hebt, komt er normaal gesproken een proces op gang waarbij het bloed stolt. De stollingsfactoren die in het bloed aanwezig zijn zorgen hiervoor. Daardoor gaat het wondje dicht. Als het wondje dicht is, stopt het lichaam met de aanmaak van die stoffen. Bij trombose is dit systeem ontregeld. Ook als er geen wondje aanwezig is, kan het bloed dan gaan stollen. Ook kan het voorkomen dat het bloed blijft stollen terwijl de wond al dicht is. Dit kan ernstige gevolgen hebben, omdat zo’n stolsel ook los kan raken.
Welke soorten trombose zijn er?
Bij trombose denk je misschien alleen aan een trombosebeen, maar dat is niet terecht. Het kan op veel meer plaatsen in het lichaam voorkomen. Ook in armen, longen, hart, darmen, nieren en hersenen. In principe kan het overal in het lichaam ontstaan. Wat de symptomen en de gevolgen zijn hangt af van de plaats waar een trombose optreedt en/of waar het stolsel vastloopt. De belangrijkste en bekendste vormen van trombose zijn:
- Trombosebeen of -arm. De ontstane bloedprop kan losschieten. Als die terecht komt in de longen kan hij daar zorgen voor een longembolie.
- Als er in de kransslagaders rond het hart een stolsel komt, kan dit leiden tot een hartinfarct. Het deel achter de bloedprop kan dan afsterven. Er blijft altijd een litteken zichtbaar.
- Een herseninfarct is vergelijkbaar met een hartinfarct maar dan in de hersenen. De grootte en plaats waar de bloedprop terecht komt bepaalt de gevolgen (o.a. bewusteloosheid, spraakstoornissen, gehele of gedeeltelijke verlamming). Bij een TIA is er sprake van een heel klein stolsel dat heel even de doorgang afsluit, maar verder geen gevolgen heeft. Het is wel reden om in actie te komen!
Wat kunnen signalen zijn van trombose?
De symptomen van trombose zijn heel verschillend per lichaamsdeel. In een arm of been kun je zwelling opmerken, huidverkleuring (spierwit, rood of blauw), en een pijnlijk of zwaar gevoel. In de longen kan het zorgen voor pijn in de rug of tussen de schouderbladen, benauwdheid en een gevoel van zuurstoftekort. Een hartinfarct kan o.a. leiden tot pijn op de borst, uitstralende pijn naar keel, arm of kaak. Bij al dit soort symptomen geldt: als ze zomaar opeens optreden is het een reden om snel een arts te raadplegen!
Wat zijn de oorzaken van trombose?
Hoewel er niet in alle gevallen een directe oorzaak aanwijsbaar is, zijn er wel drie belangrijke factoren die een rol spelen bij het ontstaan van trombose. Deze drie factoren staan bekend als de Trias van Virchow. Slechts in een enkel geval gaat het om een erfelijke component. Die drie factoren die van belang zijn bij het ontstaan van trombose zijn:
- Vertraagde bloedstroom. Als het bloed langzamer stroomt door bedrust, lang stilzitten (zoals tijdens een vliegreis) is de kans op trombose groter.
- Aantasting van de bloedvatwand. Door een operatie kan er makkelijk een stolsel ontstaan aan de vaatwand. Ook aderverkalking is een risicofactor voor het ontstaan van trombose. Mensen met een verhoogde cholesterolwaarde lopen ook risico. Cholesterol is de stof die scheurtjes in de bloedvatwand ‘repareert’, maar het is alleen pleisters plakken. De onregelmatigheid van de bloedvatwand blijft bestaan. Cholesterol is daarbij dus niet zelf de boosdoener: je zult op zoek moeten naar de onderliggende reden waardoor de beschadiging ontstaat.
- Verandering van de samenstelling van het bloed, wat kan zorgen voor stolselvorming. Dit kan voorkomen bij het gebruik van anticonceptiepillen, bij zwangerschap, soms ook bij kanker of de behandeling daartegen.
Wat zijn risicofactoren voor het ontstaan van trombose?
Er zijn verschillende risicofactoren die de kans op het ontstaan van trombose vergroten. Vaak gaat het om een combinatie van verschillende factoren. Je kunt daarbij denken aan:
- Te weinig bewegen. Bewegen kan enorm helpend zijn om trombose te voorkomen omdat het bloed beter stroomt. Daarvoor is het dus wenselijk om dagelijks te bewegen. Ook afwisselen van zitten en bewegen is belangrijk.
- Roken geeft meer kans op klontering van het bloed en beschadiging van de vaatwanden.
- Verhoogd cholesterol en verhoogde bloeddruk kunnen mede aanleiding geven voor het ontstaan van trombose. Zoals gezegd is cholesterol zelf niet de boosdoener; dit komt pas in actie als door ongezonde voeding en leefstijl de vaatwanden aangetast is.
- Mensen met diabetes hebben een hoger risico op trombose vanwege een andere samenstelling van het bloed, wat de vaatwanden aantast.
- Ook overgewicht is een risicofactor.
- Gebruik van anticonceptie.
Welke behandelingen zijn er?
- Bij trombose krijg je in eerste instantie vaak Injecties met antistollingsmiddelen (heparine). Ook preventief worden deze injecties gegeven na een operatie, zeker wanneer je na een operatie nog veel bedrust moet houden. De dosering komt wel nauw, omdat er bij teveel een risico op bloedingen is en bij te weinig het risico op trombose aanwezig blijft. Deze injecties lossen de trombose niet op, maar voorkomen (nieuwe) trombose.
- Antistollingstabletten. Hierbij zijn er verschillende soorten mogelijk. De oudere middelen (zoals acenocoumarol) moeten gedoseerd worden aan de hand van de INR-waarde. Dit is de aanduiding voor de stollingstijd van het bloed. Hiervoor moet je regelmatig bloed laten prikken door de trombosedienst. Tegenwoordig zijn er gelukkig wel systemen ontwikkeld dat je zelf thuis de waarde kunt bepalen en doorgeven aan de Trombosedienst, waarna je geïnformeerd wordt over de dosis van de medicatie. Voor andere middelen (zoals bloedplaatjesremmers) geldt die nauwe controle niet. Zoals heel vaak het geval is met medicatie kunnen ook antistollingsmiddelen bijwerkingen hebben, zoals langere bloedingstijd, jeuk en haarverlies.
- Elastische kousen worden ook vaak voorgeschreven als iemand een trombosebeen of -arm heeft gehad. Deze kousen zorgen ervoor dat het opgehoopte vocht in arm of been (oedeem) wordt afgevoerd. Door het gebruik van de therapeutische kous neemt de kans op posttrombotisch syndroom af. Dit is een chronische aandoening aan de aderen (en andere weefsels) van het been of de arm. Het ontstaat doordat door een bloedstolsel bij een trombosebeen of –arm de klepjes in de aderen beschadigd zijn. Dit kan ontstekingen tot gevolg hebben, en klachten als kramp, jeuk en tintelingen, spataderen en moeilijk genezende wonden aan het been (‘open been’). In tegenstelling tot wat wel eens gedacht wordt, komt het gebruik van elastische kousen heel nauw.
Met welke interacties moet je rekening houden als je antistollingstabletten gebruikt?
Het hele proces van bloedstolling is een ingewikkeld proces dat door veel verschillende factoren beïnvloed wordt. Daarom zijn er een aantal aandachtspunten als je antistollingstabletten gebruikt.
- Interacties met andere medicatie, ook paracetamol en andere vrij verkrijgbare medicatie.
- Interacties met voeding. Vitamine K speelt een rol bij de stolling van het bloed. In sommige voeding, zoals groene bladgroenten, komt relatief veel vitamine K voor. Ook daarom is het goed om te variëren met voeding.
- Alcohol zorgt voor verdunning van het bloed. Bovendien heeft alcohol een enorme impact op de leverwerking. De lever zorgt o.a. voor de aanmaak van o.a. stollingsfactoren en cholesterol. Alcohol maakt dat de lever dit werk minder goed kan doen.
- Bij medische ingrepen (ook wanneer je een kies moet laten trekken) is het belangrijk om rekening te houden met antistollingstabletten. De arts stopt de medicatie dan vaak tijdelijk. Geef dat dus altijd door aan de arts, ook als hij/zij er niet naar vraagt!
- Sommige voeding werkt bloedverdunnend. Pas daar dus mee op als je antistollingstabletten gebruikt. Hieronder lees je om welke voeding dit gaat.
Wat kun je zelf doen met voeding en leefstijl om trombose te helpen voorkomen?
Als je de oorzaken van trombose bekijkt, begrijp je waarschijnlijk al wel dat je zelf ook een en ander kunt doen om trombose te helpen voorkomen. De belangrijkste aspecten daarbij zijn:
- Eet ontstekingsremmende voeding. De Eetlijn-Methode is daarvoor uitstekend geschikt. Zo houd je je bloedvaten gezond.
- Gebruik gezonde vetten, zoals olijfolie, kokosolie, ghee, omega 3 (evt. een omega 3 supplement van bv De Eetlijn).
- Eet voeding met veel antioxidanten. Vuistregel daarbij is om zoveel mogelijk kleuren groente en fruit te eten. Dan krijg je een heel palet aan ondersteunende stoffen binnen. Mocht je toch niet voldoende antioxidanten eten, kun je kiezen voor S-acetyl-L-glutathion als supplement.
- Er zijn ook voedingsmiddelen die een bloedverdunnende werking hebben. Je kunt dan denken aan kurkuma, gember, ananas, kaneel, cayennepeper, voeding met omega 3 (lijnzaad, chiazaad, hennepzaad, vette vis, walnoten), knoflook, voeding met vitamine E (o.a. hazelnoten, amandelen, walnoten, zonnebloempitten, vis, kip).
- Voldoende beweging. Het is een goed idee om elke dag te starten met een rondje wandelen en te zorgen voor 10.000 stappen per dag. Dit zorgt voor een betere bloeddoorstroming. Wissel ook zitten en beweging af. Het is niet verstandig om naast de 10.000 stappen de rest van de dag te zitten!
- Pas op voor knellende kleding om trombose te voorkomen
- Doe oefeningen, zoals je benen optrekken, tenen buigen en strekken en op de plaats stappen.
- Zorg voor een gezond gewicht.
Hoewel trombose een ernstige aandoening is, staan we dus gelukkig niet met lege handen. Een gezond voedings- en leefstijlpatroon is ook hierin de basis. De Eetlijn-Methode kan je daarbij helpen!
Heb je belangstelling voor de Eetlijn-Methode? Stuur dan een mailtje naar nettie.bom@deeetlijn.nl
Heb je belangstelling voor S-acetyl-L-glutathion? https://shop.deeetlijn.nl/product/s-acetyl-l-glutation/